Autismespectrumstoornis

Net zoals alle mensen zijn mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) onderling erg verschillend. Vandaar ook het woord spectrum, wat verwijst naar de grote variatie tussen mensen met ASS. De verschillen zijn er niet enkel op het vlak van ASS-kenmerken, maar ook op het vlak van intelligentie, taal, persoonlijkheid, culturele achtergrond, enz. 

“Marie (24 jaar) heeft verschillende vriendinnen en kan het heel goed uitleggen. Dat zou je toch niet verwachten van iemand met ASS?”

“We (de school) hebben nooit moeilijkheden gehad met Oscar (7 jaar). Er zijn geen problemen in de klas. Hij doet wat hij moet doen en valt verder niemand lastig. Ik snap niet waarom begeleiding nodig is.”

Het is een misverstand dat mensen met ASS nooit vrienden hebben of dat kinderen met ASS altijd moeilijk gedrag stellen op school. Welke kenmerken iemand met ASS vertoont, verschilt van persoon tot persoon. Ze zijn afhankelijk van:

  • leeftijd
  • opvoeding/leeromgeving
  • intelligentie
  • taalniveau
  • geslacht
  • enz.

Mensen met ASS ervaren doorgaans moeilijkheden op het vlak van sociaal-emotionele wederkerigheid, een kenmerk dat mensen met ASS gemeenschappelijk hebben. Dit uit zich echter van persoon tot persoon anders.

De ene zal het moeilijk vinden om te reageren wanneer iemand anders een gesprek probeert aan te gaan, de ander zal vlot het gesprek aangaan, maar dit doen op een enigszins vreemde manier. Bij deze laatste is het niet de aan- of afwezigheid van communicatie die bepaalt of de persoon ASS heeft of niet, maar wel de kwaliteit van de communicatie. 

Daarnaast zijn er ook verschillen in de ernst van de moeilijkheden die mensen met ASS ervaren. Iemand die gevoelig is voor bepaalde prikkels, zoals lawaai, kan er in beperkte mate last van hebben (bv. nu en dan een hoofdtelefoon gebruiken is voldoende) of kan er in die mate last van hebben dat het zijn dagelijks leven verstoort (bv. de trein niet kunnen nemen op drukke momenten). 

Tot slot is het belangrijk om bij mensen met ASS het onderscheid te maken tussen wat ze tonen aan de buitenkant en wat ze ervaren aan de binnenkant. Iemand die schijnbaar geen moeite heeft met vriendschappen (zie Marie), kan dit in realiteit wel bijzonder lastig vinden. Het onderhouden van deze vriendschappen kost Marie veel meer energie en vraagt veel meer inspanningen dan voor iemand zonder ASS.

Via hun redeneervermogen/intelligentie of door te leren van anderen en te imiteren, proberen ze soms hun moeilijkheden te verbergen of goed te maken (=compenseren). Naarmate men ouder wordt of intelligenter is, lukt dit compenseren en camoufleren ook beter. Hun ASS wordt in deze gevallen minder gezien of minder geuit in gedrag, wat niet betekent dat deze mensen geen ondersteuning nodig hebben. 
 

Bronnen
  • Grzadzinski, R., Huerta, M., & Lord, C. (2013). DSM-5 and autism spectrum disorders (ASDs): an opportunity for identifying ASD subtypes. Molecular autism, 4(1), 12.
  • Livingston, L. A., & Happé, F. (2017). Conceptualising compensation in neurodevelopmental disorders: Reflections from autism spectrum disorder. Neuroscience & Biobehavioral Reviews, 80, 729-742.